Moeritherium behoort tot het rijk van de Animalia (dieren), de stam Chordata (chordadieren), de klasse Mammalia (zoogdieren), de orde Proboscidae (slurfdieren), de familie Moeritheriidae. Hij is een uitgestorven slurfdrager, dat in het late Eoceen (tussen 37 en 35 miljoen jaar geleden) leefde. Dit dier is ontstaan uit de voorhoefdieren.
Het was ter grote van een huidig dwergnijlpaard. Dit betekent een lengte van 120 centimeter, een hoogte van 70 centimeter en een gewicht van ongeveer
De Moeritherium leefde in Noord- en West-Afrika, waar miljoenen jaren later ook fossielen zijn gevonden. Waarschijnlijk bracht dit dier het grootste deel van zijn tijd door in het water, waar hij zich voedde met waterplanten. Het was dus een herbivoor (planteneter).
De ogen en oren van dit dier bevonden zich hoog op de kop. Ook had hij een slurf met een lengte van ongeveer
Moeritherium had een lage schedel met in elke kaakhelft drie ware en twee valse kiezen. Een ware kies is een tand in de achterste delen van de mond. Deze ware kies heeft een dubbele knobbelstrucuur. Valse kiezen zijn kiezen die zich direct achter de hoektand bevinden. Deze kiezen hebben een enkelvoudige knobbelstructuur. De functie van deze beide soorten kiezen is het vermalen van voedsel door middel van een roterende beweging.
Het voornaamste argument waardoor men aannam dat de Moeritherium een voorloper van de olifant is geweest heeft ook te maken met zijn tanden. Er heeft namelijk een zeer krachtige ontwikkeling in de tweede snijtanden in de boven- en onderkaak plaatsgevonden. Deze snijtanden worden bij de huidige olifant als slagtanden beschouwd.
Moeritherium
